Home » columns » Column | De leeftijd van de kunst(enaars): tegelijkertijd jonger én ouder dan de rest van werkend Nederland

Column | De leeftijd van de kunst(enaars): tegelijkertijd jonger én ouder dan de rest van werkend Nederland

(c) Kate Darmody @unsplash.com
(c) Kate Darmody @Unsplash.com

Tags: leeftijd, the price of failure

Leestijd: 4 minuten

Wat weten we over de kenmerken van kunstenaars in vergelijking met de rest van de beroepsbevolking? Bijvoorbeeld in termen van leeftijd? De leeftijdsverdeling in creatieve beroepen is opmerkelijk: mensen die werken in de kunsten en creatieve sectoren zijn zowel jonger, als ouder, in vergelijking met de beroepsbevolking in Nederland. Hoe komt dit?

Oude meesters, jonge genieën

De cultuureconoom David Galenson schreef een baanbrekende tekst over de successen van kunstenaars in relatie tot hun leeftijd (Galenson, 2009). Die zijn van alle leeftijden, beweerde hij. Alleen, de mate en aard van de innovatie waarvoor kunstenaars staan, bepaalt of ze eerder op jongere, dan wel op oudere leeftijd doorbreken. Aan de hand van casus-studies in de beeldende kunsten, en loopbaananalyses van kunstenaars als Pablo Picasso en Paul Cezanne, kwam Galenson tot de volgende conclusie: er zijn experimentele innovatoren (meesters), die stapje per stapje en met vallen en opstaan tot hun grootste bijdragen komen, gebruikelijk op latere leeftijd (cf. Cezanne). Er zijn ook conceptuele innovatoren (genieën), die een plotse doorbraak weten, vaak op jonge leeftijd (cf. Picasso). Allebei zijn ze belangrijk voor de ontwikkelingen in de kunsten.

Leeftijd van kunstenaars en werkzame personen

CBS-data tonen een andere leeftijdsopbouw van kunstenaars in vergelijking met de totale werkzame bevolking in 2011 en 2014, in Nederland (figuur 1). Vergeleken met het totaal van de werkzame personen zijn kunstenaars tussen de 15 en 24 jaar ondergerepresenteerd op de arbeidsmarkt. Dit suggereert dat kunstenaars op die jonge leeftijd niet professioneel actief zijn als kunstenaar, mogelijk omdat ze nog studeren of geregistreerd zijn in een andere baan. Vervolgens betreden zij tussen 25 en 34 jaar hoopvol en met grote aantallen de arbeidsmarkt na het afronden van een opleiding. In de jonge leeftijdscategorie van 25-34 jaar, oftewel aan het begin van de carrière, zijn er meer kunstenaars dan het aandeel leeftijdsgenoten in de Nederlandse werkzame bevolking. Meer dan één op de vier kunstenaars valt in die leeftijdsgroep, terwijl dat één op de vijf is voor alle werkzame personen. Er zijn dus relatief veel jonge, werkende kunstenaars. Zijn dit de jonge, experimentele innovatoren waarover Galenson (2009) het heeft? Feit is dat onze maatschappij openstaat voor continue vernieuwing in de kunsten (Oakley et al., 2008). Dit aandeel van jonge kunstenaars stelt zich uiteindelijk bij: in 2011 pas vanaf de leeftijd van 45 jaar, in 2014 vanaf de leeftijd van 35 jaar. De leeftijdsverdeling van kunstenaars is behoorlijk scheef: meer dan 60% van de personen werkzaam als kunstenaar is jonger dan 45 jaar.

Figuur 1: Leeftijdsopbouw kunstenaars en totaal werkzame personen, 2011 en 2014 (bron: CBS)

Meer jonge én meer oudere kunstenaars

Daarnaast laat figuur 2 zien dat tussen 2009 en 2019 het aandeel jonge kunstenaars in creatieve en taalkundige beroepen is gegroeid: in de leeftijdscategorie van 15-24 jaar van 7,7% in 2009 naar 10,2% in 2019. Voor de leeftijd van 25-34 jaar geldt een stijging van 23,7% naar 26,4%. In dezelfde periode is het aandeel oudere kunstenaars dan ook gedaald: in 2009 was nog 29% van alle kunstenaars tussen de 35 en 44 jaar oud. In 2019 was dit nog maar 22,7%. Voor de leeftijd van 45-54 jaar geldt een lichte daling van 24,9% naar 24,1%. Het aandeel van de leeftijdsgroep van 55 tot 64 jaar neemt dan weer toe van 14,8% naar 16,7%. We lezen hierin dat de crisis tien jaar geleden gezorgd heeft voor een uitval van mensen in een kunstenaarsberoep, die niet opnieuw toegetreden zijn.

Figuur 2: Leeftijdsopbouw creatieve en taalkundige beroepen, 2009, 2014, 2019 (eigen grafiek, op basis van CBS-data)

Desalniettemin is tussen 2009 en 2019 het aandeel jonge werkers tot 34 jaar in de totale kunstenaarspopulatie verder toegenomen. Dit kan op minstens twee manieren plaatsvinden: ten eerste, wanneer het aandeel oudere werkers afneemt; dat gebeurt deels in Nederland. Het relatief aandeel van kunstenaars in de leeftijdsgroepen 35-44 jaar en 45-54 jaar neemt af, maar het relatief aandeel van de leeftijdsgroep 55-64 jaar neemt juist toe. Ten tweede kan het aandeel jonge kunstenaars relatief groeien bij een nieuwe instroom, van jonge toetreders, individuen die de overstap maken vanuit een andere beroepssector, en eventueel nieuwe beroepsbevolking naar aanleiding van migratie en dergelijke. 

De toename van kunstenaars in de leeftijdsgroep 55-64 jaar in 2019 in vergelijking met eerder, gaat alsnog gepaard met een uitval van mensen: in vergelijking met 2009, waarin bijna een kwart van de kunstenaars in de leeftijdsgroep 45-54 jaar valt, daalt dat aandeel met 10% in 2019, iets dat niet enkel te wijten valt aan redenen voor uitval uit de arbeidsmarkt zoals ziekte, sterfte, voortijdig pensioen*

Aantrekkelijk werk, maar tegen een hoge kostprijs

We zien in deze data en grafieken twee fenomenen gereflecteerd: het eerste is de aantrekkelijkheid van het kunstenaarsberoep, die leidt tot een relatief grote instroom van gemotiveerden die een loopbaan proberen te ontwikkelen in de kunsten en creatieve sectoren (Frey, 1994; Caves, 2000). Het tweede is wat door Filer (1987) beschreven werd als de ‘price of failure’, waarbij zij die niet succesvol blijken het kunstenaarschap verlaten (voor ander werk), en enkel zij die de ‘market test’ halen, blijven. Die uitval begint rond 35-jarige leeftijd, waarbij de uitval van de leeftijdsgroep 35-44 jaar wellicht versterkt heeft plaatsgevonden door de Economische crisis van 2008/9. Het is te verwachten dat een vergelijkbare (of zelfs sterkere) uitval gaat plaatsvinden in de nasleep van de uitbraak van de COVID-19 pandemie.

Jonge kunstenaars betreden de arbeidsmarkt in grote getallen. Intrinsiek gemotiveerd, en wellicht ook gedreven door het experiment en de innovatie die door onze maatschappij warm omhelsd worden (cf. Galenson, 2009), zoeken zij hun plaatsje in de arbeidsmarkt. Na verloop van tijd vallen veel van hen uit: het is moeilijk om inkomsten te behalen uit artistiek werk, zeker wanneer iemand niet langer als een intrigerende nieuwkomer beschouwd wordt. Desalniettemin is het aandeel van mensen in creatieve beroepen relatief hoog op latere leeftijd. De data blijken te bewijzen dat de aanhouder wint. Wie die aanhouders zijn (de conceptuele innovatoren, zoals in Galenson, 2009), behoeft verder onderzoek.

Kaja Piecyk & Ellen Loots (augustus 2020)

* in absolute getallen gaat het om: 42.000 personen in de leeftijdscategorie 45-54 jaar in 2009 en 36.000 personen in de leeftijdscategorie 55-64 jaar in 2019.

Bronnen

Caves, R. E. (2000). Creative industries: Contracts between art and commerce. Cambridge, MA: Harvard University Press.

CBS. (2017). Kunstenaars en afgestudeerden aan creatieve opleidingen. Den Haag/Heerlen: CBS

CBS. (2020, 15 mei). Werkzame beroepsbevolking; beroep [Dataset]. Geraadpleegd van https://opendata.cbs.nl/statline/portal.html?_catalog=CBS&_la=nl&tableId=82808NED&_theme=11

Filer, R. K. (1987). The Price of Failure: Earnings of Former Artists. In D. V. Shaw, W. S. Hendon, & R. C. Waits (Eds.),​​ Markets for the Arts. Akron: Akron University Press.

Frey, B. S. (1994). How intrinsic motivation is crowded out and in. Rationality and society, 6(3), 334-352.

Galenson, D. W. (2009). Old masters and young geniuses: The two life cycles of human creativity. Journal of Applied Economics, 12(1), 1-9.

Oakley, K., Sperry, B., & Pratt, A. C. (2008). The art of innovation: How fine arts graduates contribute to innovation [Onderzoeksrapport]. NESTA. Geraadpleegd van https://media.nesta.org.uk/documents/art_of_innovation.pdf

Het schrijven van deze column is mogelijk gemaakt door Instituut Gak, dat een onderzoek naar de inkomens en het verdienvermogen in creatieve sectoren subsidieert. Onderzoekers aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam verdiepen zich in 2020 en 2021 in deze materie. Aanvullende bevindingen over portfolio-loopbanen in de kunsten en creatieve sectoren worden later gedeeld op deze website.